De laatste avond

“Vanuit de verte klinkt feestgedruis, soms harder, soms zachter, alsof een kind aan de volumeknop zit.” Het is te vroeg voor deze zin uit “De goede zoon,” van Rob van Essen. De avond is nog ingepakt. We lezen, mijn man en ik. De kaarsen branden en als ik mijn best doe, hoor ik hoe het hout brandt in de haard. Straks zet ik wat hapjes op tafel en schenk de glazen vol wensen. “Als uit de verte het feestgedruis klinkt, soms harder, soms zachter, alsof een kind aan de volumeknop zit.”

Een mooi jaar vol verwondering, dromen, rust, gewonigheid en houden van.

Bijzonder

Mag ik jullie voorstellen aan een bijzonder novembermeisje:

Helene Annemarie Catherine,

geboren op een woensdagochtend, iets over achten.

Slapen is haar taal.

Kijken de mijne

tot ze beweegt,

knippert met haar ogen,

haar hoofdje draait.

Ik steek mijn vinger in haar hand

zo houden we elkaar vast.

Mijn zoon kust zijn vrouw,

streelt zijn dochter

verwisselt de pampers,

is streng voor het bezoek,

houdt de tijd tussen de voedingen nauwgezet in de gaten.

Mijn man draagt haar op handen.

Het begin van een verhaal.


Babydoekjes

“Kijk eens wat ik gevonden heb.” Enthousiast stapt mijn man naar mijn zoon. Ik probeer mee te luisteren. Vang het woord babydoekjes op. Kan mijn oren niet geloven. Mijn man die het heeft over babydoekjes? Kent hij dat woord? Het gaat over een spectaculaire aanbieding: meer dan duizend doekjes voor maar.
“Wat? Ga jij die bestellen? Je hebt nog nooit babydoekjes gekocht. Is dat wel gezond? Wij gaan een washandje gebruiken en lauw water.”
“Zwitsal is toch een goed merk?” Als mijn mannen de deur uit zijn, kruip ik achter de computer en gaat de wereld van de doekjes voor mij open. De consumentenbond heeft een studie gepubliceerd van maar liefst twaalf bladzijden. Zestig verschillende doekjes zijn onderworpen aan een degelijke studie. De doekjes worden verdeeld in drie categorieën, afhankelijk van de ingrediënten. Ze krijgen een score van 0, 1 of 2. Het merk van mijn man prijkt met zes verschillende doekjes in de kolommen. Opvallend resultaat: “Zwitsal sensitive billendoekjes” krijgt een twee, omwille van het aantreffen van twee parabenen. Blijkt dat mijn man net deze doekjes besteld heeft. Hij is uit zijn lood geslagen, maar dat duurt niet lang, want probleemoplossend denken kan hij wel.
“We gebruiken ze zelf.” Laconiek rollen de woorden op tafel. De volgende dag overhandigt een vriendelijke meneer een grote doos.

De consumentenbond roept op om ervaringen te delen. Dat kan ik mijn man nog voorstellen.

Vandaag

Mijn schoonzus strijkt zijn hemd , omdat ik bang ben om een gat te branden of een bruine vlek achter te laten. Niet dat het eerder gebeurd is, maar. De tuin lijkt gestofzuigd, nooit eerder lagen de perken er zo onberispelijk bij. De koelkast zit vol met champagne en fruitsap. De gehuurde glazen zijn opgehaald. Mijn rommel van op de keukentafel ligt verborgen in een kast. Stof is geveegd, de spinnen buiten gezet. Het huis staat in bloei: een prachtig boeket en dikke dahlia’s uit de pluktuin van een vriendin. Ze wiebelen van ongeduld voor wat komen gaat. Op de lange lijst van klusjes is bijna alles doorstreept, met kleurpotlood, daar word ik rustig van. Alleen de kapper nog, dat is voor straks. En mijn nagels lakken. Welke kleur? Een beetje schminken ook, maar wat als ik huil en dat gaat zeker gebeuren. Ik twijfel aan mijn handtas, gekocht in Bali. Mijn dochter trekt een gezicht, vindt het maar niets, ook hij kijkt vreemd. Mijn man knikt, “Origineel.”

Of hij zenuwachtig is? “Waarom, ik heb een vakantiegevoel,” mama. Daarnet vroeg hij een nekmassage, toch een beetje stress? Nu speelt hij piano en het lijkt of hij hier weer woont. Dan springt hij op en gaat scheerschuim kopen.

Misschien is het voor moeders anders. De zenuwen kriebelen vanbinnen, een kolonie mieren is op doortocht. Mijn man maakt soep, gaat straks met hem het boeket ophalen.

Onze zoon trouwt vandaag.

Schriften

Ze liggen onderaan in haar kleerkast, een keurig stapeltje met blauw kaftpapier aangekleed, verstopt tussen een voorraad lakens en handdoeken. Op elk van de schriften een etiket met haar naam op. Ik houd ze stevig vast , deze onverwachte schat. Op de eerste bladzijde van elk schrift schrijft ze: ” Alles voor Jezus door Maria.” Ik zie haar zitten aan de keukentafel in het ouderlijk huis. Ze houdt de vulpen vast en denkt na. Want nadenken, dat is volgens de tip van haar juf de eerste vereiste als je wil schrijven. Ze denkt lang na en begint aan het opstel: “Indien ik een auto bezat.” Mijn moeder wordt opeens een meisje van dertien als ik haar dromen lees. Ze wil naar Parijs rijden . Ze plakt een mooie, zwarte auto en een verkeersbord tussen haar zinnen. Haar vader lacht en droomt mee, want als het geen oorlog was, dan… Haar moeder begint over God die het later zeker niet zal hebben over een auto. En dan spat de zeepbel uit elkaar. Voorlopig geen bezoek aan de hoofdstad van Frankrijk, geleerd in de aardrijkskundeles en met rood ingekleurd op de stempelkaart van Europa.

In een ander opstel mag ze op een vrije namiddag klompen gaan kopen. Ik proef haar geluk als ze met het geld door de straten rent en voor het uitstalraam mooie exemplaren zoekt. Ze stapt naar binnen, vraagt haar maat en kiest gekleurde klompen. Ze passen perfect. “Toen ben ik blij geweest,” is de titel van dit opstel.

Zo blader ik me de jaren veertig in en duik in het leven van een meisje dat veel later mijn moeder zal worden.

Brieven

Net zoals in heel wat landen wil Bpost ook bij ons de niet-dringende post nog maar twee keer per week bezorgen. In Denemarken is dat al teruggeschroefd naar één keer. Wie bepaalt wat dringend is, vraag ik me af. Net dan belt de postbode aan. Ik vraag hem binnen voor een koffie, presenteer hem nog een chocolaatje. Misschien kan ik het onheil afwenden. Maar hij voert alleen maar uit.

Later op de dag zoek ik brieven van vroeger. Van mijn vader toen ik op kot zat. Hij legde een velletje carbonpapier tussen de bladen, zo kregen alle kotkinderen hetzelfde nieuws. Luchtpost van mijn Griekse correspondent, samengebonden met een elastiek. Flinterdunne blauwtjes met steevast op het einde: ” With love.” Later werd het: ” Hot, hot love,” en ben ik gestopt met schrijven. Ook al omdat hij zijn komst aankondigde. Ik vind een briefje van mijn dochter om sorry te zeggen, eentje van mijn zoon met twee woorden: ” Ja of neen.” Hij wilde zo graag een kat. Brieven van een lief, van vriendinnen, zussen en studenten. Klein geluk om te bewaren.

Nog liever schrijf ik brieven. Zorgvuldig kies ik papier en een kleur van inkt. In een aparte map zitten stickertjes om tussen de zinnen te strooien. Mijn laatste brief schreef ik in een warme Toscaanse tuin, omringd door rozen en olijfbomen. Zes kantjes vol voor mijn moeder. Ik word rustig van het gekringeling op papier, het plooien van het blad, het verstoppen van de brief in de omslag. Nu nog een postzegel : ik heb niets tegen meneer Philip, maar om een brief te versieren mag het net iets meer zijn, een kunstwerk, een vlinder of een bloem. Luisteren naar de plof in de brievenbus en dan gaat de brief op reis tot iemand hem, voorlopig nog, de volgende dag openmaakt. Binnenkort twee keer per week, later misschien één keer, nog later…

Bij deze een vurig pleidooi om een brief te schrijven naar je grote liefde, een vergeten schoolvriendin, een handvol politici, je favoriete schrijver, je buurman, je oma. Dan kan de postbode ook in de toekomst bij mij aan de keukentafel een koffie drinken met een chocolaatje.

Een twijfeldag

Zaterdagochtend. Omdat ik de vertrouwde bijlages van de krant niet onmiddellijk vind en de krant van vrijdag op de ontbijttafel ligt, weet ik het even niet.  Heb ik me vergist?
Laat ik er dan maar een goede vrijdag van maken, de tijd geeft me een dag cadeau. Ik rijd naar de noorderburen en installeer me op een terras tegenover het station. De zon doet haar best. Nippend van mijn koffie luister ik naar de gesprekken over de Parijse Notre Dame, die  ons  totaal onverwachts over de grenzen heen verbindt. De dames hebben het over  de immense brand, het ingezamelde geld , over de geredde schatten. Wat een geluk. En over Macron die beloofd heeft om dit cultuurfenomeen opnieuw op  te bouwen, binnen de vijf jaar. Met de klemtoon op vijf.  Alle landen kunnen iets  doen, toch? Europa leeft op dit terras, zoveel is duidelijk. De slagroom in het schaaltje voor bij de koffie is weggezakt. Mijn kopje is leeg. Ik laat Parijs achter en wandel door straten met felgekleurde mode achter glas.                                                                                                                                                    In de plaatselijke boekhandel koop ik een boek voor mijn bijna jarige zoon. De klokkenluider van de Notre Dame wordt het niet.
Tulpen zoek ik nog  om van mijn huis een gele zee te maken. Dat doet me denken aan een uitspraak van mijn dochter toen ze een jaar of vier was. “Mama, de zon is een meisje, want ze is geel.”   Mijn armen vol met bloemen  zoek ik de auto, blij met deze twijfeldag.

Mooie Pasen.

Ons klimaat

Rekening houden met het klimaat levert leuke verhalen op. Elke maandagavond maak ik gebruik van de diensten van De Lijn. Vandaag is de chauffeur praatgraag en spontaan. “Ik doe mijn job graag. De mensen zijn vriendelijk. Na mijn dienst fiets ik drie kwartier naar huis. Goed voor het klimaat. De fietspremie van de overheid, fantastisch toch dat het bestaat.” Verrassend om te horen in deze tijden van collectief gemor. Op een kwartier van mijn halte, roept hij opeens: ” Ik ben drie minuten te vroeg.” Ik stel voor om een kop koffie te drinken. Maar dat staat wellicht niet in het huisreglement. In plaats daarvan: “Rondje van het huis,” en we draaien rond de rotonde. Niet zo goed voor het klimaat, wel voor de sfeer. Als ik uitstap, glimlacht hij. “Ik woon ook in deze stad, kunnen we die koffie toch nog drinken.”

Een andere poging om mij achter de klimaatactivisten te scharen, is het bannen van de plastic zakjes in de supermarkt. Ook de afbreekbare exemplaren laat ik hangen. Peren, appelen en witloof schommelen los in mijn winkelwagen. Een hele karwei om alles op de loopband te krijgen, maar zo vergeet ik mijn jaarlijkse vliegschaamte. Deze keer lukt het niet zo goed, een paar peren ontsnappen. Ik kruip op mijn knieën onder de kassa en voel de ogen van de wachtende klanten in mijn rug prikken. Eindelijk vind ik de verdwaalde exemplaren. “Mijn bedevaart voor het klimaat.” De kassierster is sprakeloos.

Honderd jaar

“Vandaag zou mijn vader honderd worden.” De woorden van mijn man vallen op de ontbijttafel. Honderd jaar, ik ben verrast en onder de indruk. De ochtend wordt opeens een beetje plechtig en verandert in een geschiedenisboek.
Mijn schoonvader heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt, de eerste auto’s in zijn dorp door de straten zien rijden. Studeerde in Leuven, kocht boeken, veel boeken, droomde zich een toekomst en ontmoette de liefde van zijn leven. Kreeg met haar zeven kinderen. Hij gaf les en discussieerde met studenten, hield van een glas, beluisterde muziek en speelde orgel. Hij werd opa van negentien kleinkinderen.
Hoeveel boekdelen kan je vullen met iemands leven?

Mijn man vindt het jammer van al die wijsheid die verloren gaat, de vergeten verhalen. Want hoe graag we zijn leven ook vasthouden, hoe eindeloos de herinneringen, een deel wordt door de tijd onherroepelijk uitgegomd.
Vandaag kijken we wat vaker naar zijn ingekaderde gezicht dat geamuseerd toekijkt, we praten over vroeger en hoe bijzonder hij was.
Honderd jaar geleden. De dag krijgt een gouden randje.

De laatste dag van het jaar

Wat ik zoal doe op de laatste dag van het jaar?

De gewone, vertrouwde dingen binnenlaten: ontbijten met de lekkerste kop koffie van de dag,

kijken naar een roodborstje op een tak van een doorkijkboom,

gedurende twee minuten mijn tanden poetsen en intussen beenoefeningen doen, want je lichaam moet je gebruiken, (ergens gelezen)

een poging ondernemen om mijn rommelhoek op de keukentafel op te ruimen :(beloofd aan mijn man) pennen sorteren, stapeltjes maken van nog te schrijven kaarten, lijstjes maken, boekenbijlagen lezen, (is niet echt opruimen)

de vaatwasser vullen, nog elke dag blij met deze trouwe huisgenoot,

een handvol noten in mijn mond stoppen,

vergeten hemden strijken en intussen Cecilia Bartoli, mijn strijkvriendin, luidop laten zingen,

stoppen met strijken om dit stukje te schrijven,

brood roosteren en besmeren met een dikke laag honing, een kiwi uitlepelen,

een voorstelling aanvinken,

me afvragen of ik boodschappen ga doen of naar mijn moeder wandel,

de logeerkamer in orde maken, mijn dochter en haar vriend slapen hier vannacht,

me verheugen op het eten en de bubbels van vanavond bij mijn zoon en zijn vriendin.


En voor de rest vurig hopen dat ook in 2019 de deurtjes van onze ogen weer elke dag opengaan. Een mooi jaar gewenst.