Zaterdagochtend. Omdat ik de vertrouwde bijlages van de krant niet onmiddellijk vind en de krant van vrijdag op de ontbijttafel ligt, weet ik het even niet. Heb ik me vergist?
Laat ik er dan maar een goede vrijdag van maken, de tijd geeft me een dag cadeau. Ik rijd naar de noorderburen en installeer me op een terras tegenover het station. De zon doet haar best. Nippend van mijn koffie luister ik naar de gesprekken over de Parijse Notre Dame, die ons totaal onverwachts over de grenzen heen verbindt. De dames hebben het over de immense brand, het ingezamelde geld , over de geredde schatten. Wat een geluk. En over Macron die beloofd heeft om dit cultuurfenomeen opnieuw op te bouwen, binnen de vijf jaar. Met de klemtoon op vijf. Alle landen kunnen iets doen, toch? Europa leeft op dit terras, zoveel is duidelijk. De slagroom in het schaaltje voor bij de koffie is weggezakt. Mijn kopje is leeg. Ik laat Parijs achter en wandel door straten met felgekleurde mode achter glas. In de plaatselijke boekhandel koop ik een boek voor mijn bijna jarige zoon. De klokkenluider van de Notre Dame wordt het niet.
Tulpen zoek ik nog om van mijn huis een gele zee te maken. Dat doet me denken aan een uitspraak van mijn dochter toen ze een jaar of vier was. “Mama, de zon is een meisje, want ze is geel.” Mijn armen vol met bloemen zoek ik de auto, blij met deze twijfeldag.
Mooie Pasen.
Fijn- ik krijg een boek!