In Adinkerke heeft de verkiezing van Miss België plaatsgevonden. Ik heb niet meegedaan. Op het journaal zie ik hoe een vrouw zich meeuws gedraagt. Ze oefent voor een wedstrijd die doorgaat in De Verloren Gernoare, een café in De Panne waar ik ooit een koffie dronk. Ik stel me voor hoe de meeuwen vol verbazing toekijken naar de krijsende deelnemers. Als meeuw zou ik achteraf een kakske laten vallen op de schouders van de winnaar. Het lijkt of president Zelenski nog steeds hetzelfde T-shirt draagt. Intussen parkeert een gaai op een tak van de notenboom en huppelt een roodborstje de lenteochtend in. De ouders van een vriend van mijn zoon wonen in Kiev. Ze zijn bang. Will Smith deelt een klap uit, verdedigt zo zijn vrouw. Even later krijgt hij een Oscar en applaus. De schoonouders van mijn zoon wonen in Roemenië. Ze zijn bang. In onze gemeente zijn vijfenzestig Oekraïners aangekomen. Zij hebben maar een wens: zo vlug mogelijk terug naar huis. Mijn man komt thuis met acht bananen. Hij weet niet dat je een paar bananen van de tros mag halen. In de tuin trekken de bomen hun bloesemjurken aan. Een zus belt om te vragen of de laatste letter van gebrieft een d of een t is. Biden scheldt Poetin uit. President Macron stelt zich vragen bij zijn taalgebruik. Ik ook. Mijn dochter vraagt of ze de waterpokken gehad heeft.
Vanavond lees ik de laatste hoofdstukken van: ” Prachtige wereld, waar ben je,” van Sally Rooney.