Sneeuwwit haar en in het rood gekleed. Het sprookje komt dichterbij, zoekt een tafeltje tegenover mij, plooit haar mantel zorgvuldig over de stoelleuning en gaat zitten. Ik schrijf verder, maar kan het niet helpen dat ik steeds naar haar kijk. We zitten veilig tussen duizenden boekenruggen en zachte muziek. Zij krijgt haar koffie, het koekje stuurt ze meteen mee terug. Vriendelijk en beslist. Ze drinkt een eerste slok. De koffie is goed. Ze staat recht en wandelt naar het boekenrek vlak naast mijn tafeltje. Roald Dahl woont hier. Zij kiest: “De heksen.” Gaat opnieuw zitten, drinkt een slok en bladert. Ik zie hoe ze glimlacht, gniffelt en een paar bladzijden verder schatert. Een jonge vrouw knuffelt haar. “Dag oma.” En dan leest oma voor: “Omdat ze geen nagels aan haar vingers heeft. In plaats van nagels heeft ze dunne gekromde klauwen, net als een kat en ze draagt handschoenen om die te verbergen. Maar ja, heel wat keurige dames dragen handschoenen, zeker ‘s winters, dus zoveel heb je daar niet aan.” “Heerlijk toch, kind?” “Hoe gaat het met je, oma?” ” Vandaag heel goed, gisteren te veel gewandeld. Ik moet leren om naar mijn lichaam te luisteren, ik ben tenslotte al 87.” Ik blijf kijken. Onze ogen komen elkaar tegen. En dan trekken ze hun handschoenen aan en wandelen samen door de boekengangen terug de winter binnen.