Kunst

Elke zaterdag vroeg mijn schoonmoeder naar de strijk. De eerste keer aarzelde ik, niet omdat ik het per se zelf wilde doen, maar wel omdat er nogal wat verfrommeld wasgoed in de mand woonde. Maar ze vond het niet erg, of deed alsof. De weken daarna verstopte ik de hemden en broeken met kreukels in de kast. “Is dat alles, kind?” “Jaja, dat is alles.” Een leugentje om bestwil dat ik elke week herhaalde. Ik strijk intussen al vele jaren zelf met mijn eigen strijkregels: zo is Cecilia Bartolli mijn strijkvriendin en galmt haar stem door het huis als ik bezig ben. Nog een ritueel, klinkt beter als slechte gewoonte: ik strijk tot iedereen weer kan functioneren. Soms stop ik na zes hemden en vier broeken of eerder, als mijn man roept dat de koffie klaar staat. Nu en dan graai ik doorheen het wasgoed en vind een blouse waarvan ik het bestaan helemaal vergeten was of een verdwaalde sok. Dat begreep mijn schoonmoeder ook niet, hoe het kon dat ik zes rechtersokken had zonder wederhelft. Vandaag kijk ik naar een collectie van opeengestapelde stukken. Twee manden. Ik stapel alles op elkaar en kijk naar een wiebelende berg. In een museum heet zoiets een installatie. Misschien kan ik een workshop organiseren:”Kunst in een mand.” Met of zonder museumkaart, iedereen is welkom om een stuk uit de mand op te diepen en te strijken. Ik zet de voordeur alvast op een kier. Op de bodem van de installatie vind ik een bordeauxkleurig kunstwerk, roerloos uitgestrekt: het tafellaken voor de feestdagen. Handenvol stof en moeilijk om te strijken. Koffie en taart serveren voor een mogelijke kandidaat of. Ik twijfel. Het duurt nog even vooraleer het Kerstmis is. Ik plooi het laken op en trek de deur dicht.

1 Comment

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *