“Mag ik naast u zitten,” vraagt ze. We kijken samen naar buiten. De straten blinken van de regen. “Och, het weer is maar het weer. Alleen wonen, dat valt niet altijd mee. Mijn man is gestorven.” We praten een paar haltes. De jonge vrouw voor ons draait zich om. Ze wil graag deelnemen aan het gesprek. “Na mijn werk ga ik naar mijn vriend.” Ze wijst trots naar haar trolley, vertelt dat ze niets bij hem achterlaat, je weet maar nooit. “Ik heb drieëntwintig jaar een relatie gehad met een narcist, weet u wat dat is, mevrouw?” Ik knik, begrijp het woord, weet gelukkig niet wat het betekent om met zo iemand samen te leven. “Ik werk in een beschermde werkplaats, krijg stempelgeld en dan nog een euro per gewerkt uur.” Ik schrik. Zij lijkt tevreden met haar situatie. Ze ratelt verder over haar exen, haar zoon die ze nooit meer ziet, haar kwaaltjes. De vrouw naast me zegt niets en ik probeer het juiste antwoord te formuleren. Dan stapt mevrouw een uit voor haar wekelijkse koffie in het winkelcentrum. De volgende halte verdwijnt ook mevrouw twee met haar trolley. Ze moet een uur wachten op de volgende bus. Even later hoor ik achteraan kibbelende stemmen. “Steek die wafel weg, ik mag geen suiker eten, ik kan het niet verdragen.” “Ik heb suiker te weinig, ik moet nu iets eten.” “Stop die wafel weg.” “Moet ik ze misschien aan de chauffeur geven? ” Eindbestemming bereikt. Bijna bots ik tegen twee mannen op. “Mevrouw, heeft u gehoord wat ik zei,” vraagt een van de twee.” Sorry, meneer, ik heb niet geluisterd.” “Mevrouw, ik word vijfenzeventig. Ik zoek een vrouw om voor mij te zorgen. Ik denk dat het iets voor u is.” Ik glimlach en beloof om na te denken over het voorstel. Hoog tijd voor mijn kop koffie.
Misschien kan je aan het station in Genk een ‘sociaal loket’ openen? : )