“Het mag weer.” Hij glundert en knuffelt me stevig. We komen elkaar tegen bij de winkelwagens van het grootwarenhuis. Mijn boodschappen liggen in de auto, hij moet nog beginnen. “Ik wil mijn lijstje kunnen vastmaken,” vertelt hij. En dan maakt hij draaiende bewegingen met zijn rechterhand tot aan zijn voorhoofd. “Een beetje kierewiet.” “Helemaal niet. Die houdertjes zijn allemaal stuk, dus mijn lijstje ligt regelmatig tussen de limoenen of aan de broodsnijmachine.” “Oh,” zegt hij. “Ja maar, ik vertoon onaangepast gedrag.” Nu word ik ongerust, want dat klinkt ernstig. “Onaangepast gedrag?” vraag ik voorzichtig. “Tja, ik rijd nog paard, ben al tachtig. En vorige week belde een vriend ‘s avonds om mee te rijden naar Antwerpen, spullen brengen naar het kot van zijn kleindochter en ik zei ja. Daarna gingen we op café. Dat is toch niet normaal?” Ik stelde hem gerust. ” Je moet je niet oud laten praten. Ik ben wel geen tachtig, maar dat maakt niets uit. Mij belde een vriendin ‘s middags of ik zin had om mee te gaan naar Amsterdam, naar een theaterstuk. Ik zei onmiddellijk ja. Een uur later waren we weg.” Hij is gerustgesteld. “Wij blijven jongens en meisjes. Ik wens je nog veel onaangepast gedrag, dat is gezond. En blijven paardrijden.” En dan trekt hij mij tegen zich aan, onze linkerkanten tegen elkaar, want daar ligt het hart. Hij zwaait nog met zijn lijstje en verdwijnt in het warenhuis.
Blij rijd ik naar huis, het roomijs half ontdooid. Is een ijsje eten om 10.00 uur onaangepast gedrag?
Zó mooi, Annemie!
Leuk om te lezen!