Een man

Een man komt de treincoupé binnen en gaat tegenover mij zitten.
Het is een man om naar te kijken en dat doe ik dan ook.
Een zestiger (denk ik), vriendelijk gezicht, grijs haar.
Wit linnen pak, geruit hemd, een roze vlinderdasje met stipjes en dito pochet, in zijn rechterhand een groot blik Heineken en een plastic bekertje.
Hij glimlacht naar mij. Ik glimlach naar hem.
Samen kijken we naar buiten naar het voorbijrijdende groene gras.
Hij schuifelt wat heen en weer, heeft duidelijk te weinig beenruimte.
Drinkt een bekertje Heineken en kijkt opnieuw door het venster.
Dan komt er een plaats vrij aan de andere kant.
“Ik verhuis even,” zegt hij, strekt zijn benen comfortabel.
Voor de tweede keer vult hij zijn bekertje met bier.
En dan gebeurt het. De trein wiebelt een beetje en het bier gutst
over de linnen billen van de man.
Lachen is niet gepast, dus beginnen we met zijn allen papieren zakdoekjes te zoeken.
Hij maakt er geen drama van.
“Laat maar lopen, het zal wel opgedroogd zijn als ik in Luik aankom.”
Of deze trein verderrijdt naar Luik, vraag ik.
En dan houdt de man een lofrede over het mooie station en de prachtige stad
waar hij naartoe gaat.
Intussen dept hij verder.
“Op het blikje bier staat verfrissend,” zeg ik een beetje stout.
Hij schaterlacht.
“Dat had ik niet gezien.”
We praten en lachen verder tot er een hoofd verschijnt boven de zetel vlakbij.
Een nors gezicht, bril op de neus en een boek in de hand.
“Het is hier wel een stiltecoupé.”
We gniffelen, praten zachtjes verder en arriveren in het station van Maastricht.
Op het perron draai ik mij nog even om.
De man steekt zijn hand op.
Een verfrissende rit.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *