Of er ooit wetenschappelijk onderzoek is uitgevoerd naar depressie bij bomen, ik zou het niet weten. Maar meer dan waarschijnlijk zit een boom ooit met de takken in het haar. Want zeg nu zelf, niets zo deprimerend dan maandenlang bloot te staan in de tuin, langs velden en wegen, in bossen. Brave, zwarte bomen die soms tot hun enkels in het winterwater staan.
En als ze pech hebben, hangt de mens een vetbol in een van de stevige armen. Vogels takken onvermoeibaar op en af, maken er een spel van om in hun oksels te pikken. Of neem nu de argeloze voorbijganger die de bomen niet eens een blik gunt, een paar wikkels van chocoladerepen achterlaat en verder wandelt.
Bezorgd om het lot van mijn lievelingsexemplaar, vlak voor ons huis, besluit ik hem aan een grondige inspectie te onderwerpen.
Na maanden nog altijd naakt en donker en met de armen in de lucht. Maar op de takken blinken heuveltjes, bobbeltjes. Opgelucht haal ik adem. Heel even streel ik zijn stam. Mijn boom heeft geen last van een dipje, geen nood aan een fluistersessie of takkenmassage, mijn boom wordt wakker en maakt zich op voor het lentefeest.