Met een triomfantelijk gevoel lees ik de kop in de krant. Niet dat ik zomaar alles geloof wat de dames en heren journalisten neerpennen. Met een grote dosis scepticisme benader ik de berichtgeving.
Maar deze keer is het anders, wat hier staat, kan ik volmondig beamen.
“Een poetsvrouw maakt ons gelukkig.” Dat staat boven een smal artikel in een kwaliteitskrant. Gretig lees ik verder. Er is zelfs een studie uitgevoerd in vier verschillende landen. Zesduizend mensen zijn bevraagd om bewijsmateriaal te verzamelen. Mij heeft niemand gecontacteerd. Ik had graag deelgenomen.
Meer dan vijfentwintig jaar heb ik een juweel in huis gehad. Op dinsdagvoormiddag arriveerde ze, steevast goedgehumeurd. Als ik al eens thuiskwam in de middagpauze, stond de radio keihard en zong ze mee met evergreens, intussen zwabberend of met een spinnenborstel in de weer.
Op het einde van de dag, als ik de sleutel in het slot draaide, voelde ik me gelukkig: het hele huis rook fris en alles blonk. Vuilnisbakken waren leeggemaakt, vloeren schoongeveegd, verfrommelde bloemen lagen op de composthoop, vazen blonken in de kast en nog zoveel meer.
Nu mijn juweel met pensioen is, dacht ik de klus met gemak te klaren. Uiteindelijk is het niet moeilijk, zo poetsen. Maar het valt tegen.
En als ik dan al eens de handen uit de mouwen steek, kijk ik stiekem op mijn horloge. Nog maar een uur bezig. Ook lijkt het alsof de stofdraden houden van ons huis. Ze zoeken zich een weg langs de muren, kruipen tussen de boeken door en nestelen zich in elke hoek van de kamers. De eerste lentezon confronteert me ongenadig met hun aanwezigheid.
Dit artikel komt dus gelegen.
Ik begrijp nu ook waarom ik in mijn woonplaats heel regelmatig een glimlachend gezicht tegenkom. In niet minder dan vier kantoren kan je een poetsvrouw, lees een portie geluk bestellen.
Ik weet wat mij te doen staat.
Spinnetjes in huis zouden er op wijzen dat je huis heel proper is! 🙂